Op de uni laten docenten ons maar wat graag presenteren over onderwerpen die zij tijdens het hoorcollege al besproken hebben. Wij zijn natuurlijk gek op die presentaties, want wie staat er nu niet te wachten op een groep mensen die je nog net niet kwijlend zit aan te staren?
Kijk, zo gaat het: op de ene dag ga je naar hoorcollege. Daar doe je alsof je het allemaal snapt (en stiekem doe je dat ook, want je hebt het oorspronkelijke artikel met veel te moeilijke taal thuis al gelezen), en vooral natuurlijk alsof je niet in slaap valt. Dat gebeurt overigens nooit, maar soms is negen uur ’s ochtends héél vroeg en de docent in kwestie redelijk slaapverwekkend. Of het onderwerp, dat kan natuurlijk ook.
Iets doen
Als je dan werkcollege hebt, dan hoop je werkelijk iets te doen. Althans, dat hoop ik dan. De realiteit is vaak anders. Docenten bedenken dat het heel leerzaam en nuttig voor ons is als er iedere week een groepje presenteert over het tijdens-het-college-besproken onderwerp. Laatst was het weer zo ver. We moesten presenteren (over een leuk onderwerp, gelukkig) en daar stonden we dan met onze prachtige PowerPoint. Na mijn twee groepsgenootjes was het dan mijn beurt.
Peentjes zweten
Ik stond peentjes te zweten voor de klas, moest natuurlijk bijna overgeven van de zenuwen en ik stond te wiebelen van het ene op het andere been. Mijn handen trilden en mijn Britse accent was ineens zo Brits niet meer. Ik haalde zinnen door elkaar, vergat de helft van mijn verhaal, maar het allerergste was nog dat de groep me zo zat aan te gapen. Alsof ze er niets van snapten. Alsof ik Chinees sprak.
Nog net geen kwijl
In werkelijkheid ging ik gewoon staan, sprak ik zowaar een keer rustig en duidelijk (mijn normale presentatietempo is intercitysnelheid) en deed mijn accent normaal. Mijn verhaal was netjes gestructureerd en ik vond het heel goed gaan. Maar de groep staarde me een beetje aan met een niet-begrijpende blik. Sommigen hadden hun mond een beetje open; het kwijl kwam nog net niet uit hun mondhoeken gelopen. Ik vroeg nog of ze het snapten, maar nee hoor: een antwoord geven was te veel gevraagd. Ik deed nog een leuk dansje om ze wakker te schudden, maar… (nee grapje, zo gek ben ik dan net niet).
Presentatiedrama
Dat noem ik nu het presentatiedrama. Geen hond die met veel plezier voor de klas gaat staan of in de klas gaat zitten. Wie wil nu het verhaal van de docent nóg een keer doen, maar dan in eigen woorden? Wie gaat daar nu vrolijk en actief naar zitten luisteren terwijl we nog talloze boeken en artikelen moeten lezen, essays te schrijven hebben en nog een tiental andere (nuttige) dingen kunnen doen? Precies. Het dilemma van het presentatiedrama: Peentjes zweten vs. slapen. Eigenlijk doen we het allebei gewoon liever niet.
4 reacties op “Presentatiedrama: Peentjes zweten vs. slapen”
Héél herkenbaar! Oh, wat vind ik het toch vreselijk om te presenteren, vooral als het publiek niet echt actief luistert inderdaad. Misschien had je toch dat dansje er in moeten gooien 😉
Ja, ik vond het echt verschrikkelijk op de middelbare school, maar het gaat steeds beter. In de zin dat ik nu vijf minuten van tevoren zenuwachtig ben in plaats van de dag van tevoren 😛
Wij moeten voor colleges vakreflectie ook presenteren. Dat is best grappig, want onze presentaties blijken dan altijd (alleen?) een opstapje voor de docent om enorme verhalen te gaan vertellen.
Oefening baart kunst,ik denk dat je ze ooooooiiiiiitttttt zover krijgt dat ze wel met aandacht naar je luisteren.