Categorieën
Columns

Praten, praten, praten

“Wat een rust als ik vanavond in bed lig,” zei mijn vader afgelopen zondag. Volgens mijn ouders zei hij dat vroeger, zodra ik mijn eerste vijf woordjes had geleerd, ook al. De hele dag hoorde hij mijn gekwetter aan (over mijn huidige studie, mijn volgende studie, het eten en weet hij wel hoe je het makkelijkst een avocado kan snijden?) en vooral voor mannen is dat blijkbaar een beetje vermoeiend.

Mijn vriend kan dat soms best beamen. Zodra de wekker ’s ochtends gaat en hij me wakker heeft gemaakt omdat ik erdoorheen slaap, begint het. Zelfs als er nog niets anders gebeurd is op de dag dan het openen van mijn ogen, heb ik al een verhaal paraat. Over wat ik die dag ga doen (dat ik kan brengen als een geuren-en-kleuren verslag zelfs als het eigenlijk alleen uit studeren bestaat), over wat mij te binnen schiet op dat moment (“en oja, over drie weken komen Pietje en Puk eten!”) en meer van die dingen die absoluut essentieel zijn om te delen op de vroege ochtend en waar je wederhelft helemaal op zit te wachten als hij amper wakker is.

Dat allemaal voor één klein vraagje

De rest van de dag praat ik bar weinig, tenzij mijn moeder toevallig op Skype komt en ik iets moet vragen. Iets nuttigs. Daar besteden we zo’n halve minuut aan, als ik het niet vergeet. De overige 29,5 minuten (als het niet langer is) gaan over wat mijn moeder nu doet, wat ik doe (je snapt dat dit heel spannende antwoorden zijn als we met elkaar Skypen en dat het enige is dat we op dat moment doen), wat we gaan doen en oh! Heeft ze gezien hoe ze de avond ervoor bij Masterchef Australia panna cotta maakten? We bespreken dus dingen die duidelijk van wereldbelang zijn. En dat allemaal voor één klein vraagje.

Het is zelfs zo erg, dat als ik even niets zeg op Skype, mijn moeder vraagt: “Ben je er nog? Doet ‘ie het nog? Volgens mij is Skype er weer mee gestopt!” Zo zeldzaam zijn stiltes bij mij dus.

Bij thuiskomst

Als mijn vriend na een dag werken thuiskomt, heeft hij het geluk dat ik meestal in de keuken sta, waardoor hij even rustig thuis kan komen zonder dat ik hem vertel over de hoogtepunten van mijn dag (waarbij studeren, boodschappen doen en mijn Nike Training Club routine inclusief alle details ook meegenomen worden, wederom in geur en kleur). Dat neemt overigens niet weg dat het stil is: vaak genoeg komt mijn vriend glimlachend de keuken in omdat ik tegen de aardappeltjes sta te praten en hij denkt dat ik het tegen hem heb. Nu denken jullie misschien dat ik gek ben, maar het zit in mijn genen. Volgens mijn ouders ben ik in dat opzicht precies mijn oma.

“Eet nou even door”

Op het moment dat we dan aan tafel gaan, kwebbel ik erop los. Over afspraken, dingen die gedaan of gezegd werden die dag en zo gaat het maar door. Hij heeft zijn eten al lang en breed op als ik nog niet eens op de helft ben en de rest koud naar binnen schuif. Bij mijn ouders gaat dat net zo en is het zo erg, dat “eet nou even door, we praten straks verder” regelmatig aan tafel klinkt.

Nog één verhaal

Soms komt mijn vriend heel laat thuis. En dan heb ik het niet over acht uur ’s avonds, maar middernacht-laat. Je zou zeggen dat het dan al opgehouden is, maar niets is minder waar. Zelfs als we al in bed liggen en gaan slapen, klinkt het van mijn kant vaak: “Oh, maar ik heb nog één verhaal en dan gaan we echt slapen.”

En weet je wat? Zelfs dan houdt het niet op: als mijn vriend ’s nachts thuiskomt of weggaat terwijl ik nog lig te slapen, vertel is alsnog hele verhalen. Praten, praten, praten. Ik heb gewoon altijd iets te vertellen. Zijn enige kans op rust is als ik moe ben: dan bewegen mijn kaken hooguit om te gapen.

Maar het mooiste is nog dat hij het niet erg vindt. Dat hij wel kan lachen om mijn slaapdronken-verhalen ’s nachts.

5 reacties op “Praten, praten, praten”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *