Daar zit ik dan, met mijn 51 kaarten. Dat ik misschien iets te enthousiast ben geweest, realiseerde ik me bij het afrekenen al, maar nu het tijd wordt om ze dicht te lebberen zodat ze op de post kunnen, zinkt de moed me in de schoenen. Een beetje Harry Potter-magie zou nu best welkom zijn.
Kaarten schrijven is ook best inspannend, zeker met mijn gekke schouder die pijn doet na een kwartier in de weer te zijn. Het is het waard, want zelfgeschreven, persoonlijke kaarten zijn het leukst om te sturen (en te krijgen). Misschien zit het probleem ook in het feit dat ik niet alleen onze namen erop zet, maar bij verschillende mensen nog een klein berichtje erbij doe. Oké, een half betoog. Ik doe er mijn uiterste best op en haal mijn mooiste handschrift tevoorschijn. Ieder lusje moet perfect zijn (in plaats van een geometrisch misbaksel) en de punten moeten ook werkelijk op de i staan en niet willekeurig boven het woord zweven. Ik neem er rustig de tijd voor, met een kop thee, een fijn liedje erbij en een glimlach op mijn gezicht. Klinkt haast als een sprookje, nietwaar?
Lakzegel of likzegel?
Het laatste dat ik wil is dat mijn zorgvuldig geschreven kaart verloren gaat omdat de envelop is gegaan of de kaart in verkeerde handen valt. Ik bedoel, je weet maar nooit. Natuurlijk overweeg ik om er een lakzegel op te doen, maar kaarsen zijn niet mijn sterkste punt (het feit dat ik weet hoe erg verbrand haar stinkt zegt genoeg). Daarom besluit ik om voor het ouderwetse likken te gaan.
Lekker lebberen
Enthousiast lebber ik de eerste drie enveloppen dicht en ga verder met de vierde. Een seconde later zit ik huiverend op mijn stoel. Gadver. Er zit zo’n prachtige likrand aan, maar deze is zo smal, dat goed mikken onmogelijk is en mijn tong aan het papier geplakt zit. Zo gaat het door: een paar knallers en een paar absolute missers. Al snel voelt mijn tong aan als karton.
Verschrikkelijke smaak, verschrikkelijk hoofd
Op het moment dat je denkt dat mislikken het ergste is, dringt iets anders tot je door: die verschrikkelijke smaak. Een kruising tussen kartonnen doos en rubberen schoenzool met een vleugje schuurpapier. Bij iedere envelop krimp ik weer in elkaar, maakt mijn maag een salto en kan ik de neiging om mijn tong uit te steken terwijl ik een hoofd trek dat je zelfs in het donker niet wilt zien niet onderdrukken. Ik gruwel van iedere aanraking met het papier en die bizar smalle rand. Jakkes. Om nog maar te zwijgen over het feit dat er varianten zijn – de één nog minder likbaar dan de ander.
Doorzetten
Maar… Ik zet door. Het kost me zweet, bloed en tranen, maar ik ploeter en ploeter tot ik al die 51 kaarten heb dichtgelebberd. Oké, het zijn er slechts dertig, maar dat maakt die plakrand niet minder ranzig. Toch geef ik niet op: die kaarten moeten en zullen veilig en wel aangekomen. Zorgvuldig uitgekozen, geschreven en dichtgelikt. Want het hoort er toch een beetje bij.
7 reacties op “Likken en lebberen”
Dit jaar stuur ik een keer geen kaarten. Lekker rustig!
Je kan ook een sponsje gebruiken, geloof ik (zelf nooit geprobeerd).
Je kan inderdaad een sponsje met een klein beetje water gebruiken, nooit meer likken 😀
Een lakzegel is wel enorm awesome. Met een (familie)wapen er op of zo.
Of gewoon masking tape gebruiken voor het dichtplakken.
Hoe je het doet maakt niet uit, als je het maar vol overgave gedaan hebt en daar ben ik van overtuigt.
Dankbaar voor plakbare zegels.