De meeste mensen moeten op zondag even niet aan studeren denken, of juist wel, omdat ze vrij zijn. Soms ontkom je er niet aan, als je bijvoorbeeld een belangrijk tentamen hebt. Ik denk dat niemand echt fan zal zijn van tentamens, maar afgelopen vrijdag werd ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt: aan een tentamen heb ik niets.
De docent ook niet, denk ik.
Natuurlijk beginnen we allemaal braaf op dag één van het nieuwe blok met lezen en leren, zodat we aan het eind alleen nog maar hoeven te herhalen en samenvatten. Oké, ik moet bekennen dat ik echt zo’n brave student ben, maar zelfs met bijhouden is het uiteindelijk leren alsnog achterlijk veel werk en als ik dan klaar ben met de samenvatting, is er nog maar één dag over om die door te nemen. Dan heb ik het nog niet eens over het feit dat het vaak alsnog een half boek is, want ook al moet je alleen op de belangrijkste dingen focussen, als je bezig bent, lijkt ineens álles belangrijk. Die laatste dag ben ik dan ook altijd bezig met het samenvatten van mijn samenvatting.
Welke pagina en waar
Dan zit ik daar in zo’n zaal. Een plek bij het raam is een vereiste, want als ik nadenk zit ik altijd als een mafkees voor me uit te staren. Of naast me, en dan raak ik in de stress van al die heftig pennende mensen. Denk ik na over hoe druk zij schrijven en hoe weinig ik doe (in plaats van over het antwoord op de vraag). Vaak herinner ik me vooral op welke pagina het antwoord stond en waar precies op die pagina. Heel nuttig natuurlijk. Toch heb ik dat liever dan meerkeuzevragen, waar altijd twee antwoorden goed lijken te zijn en een komma soms het allesbepalende verschil kan maken. Gelukkig heb ik het vermogen om vooral het net-niet antwoord te kiezen, of om juist het goede antwoord eruit te pikken, maar na een rondje twijfel het te verbeteren naar het verkeerde antwoord. Je kent het.
Literatuur leren: onmogelijk
Als je literatuur bestudeert kunnen docenten moeilijk van je verlangen dat je alle boeken van binnen en buiten kent. Dat je je antwoorden kunt ondersteunen met quotes die je uit je hoofd kent. Daarom hebben ze het zogenaamde essaytentamen uitgevonden. Ik zou mezelf nog net niet als essayfiel willen omschrijven, maar zelfs een essaytentamen gaat er bij mij niet in. Vrijdag moest ik er – na een jaar geen tentamen te hebben gehad – toch echt aan geloven.
Voorbereiding
De dagen daarvoor waren al raar. Wat moest ik in godsnaam doen? Ik had alles immers al gelezen, mijn aantekeningen stonden in de kantlijnen (want raad eens wat? We mogen wel ons boek van slechts 4.000 pagina’s meenemen, een even dik woordenboek en de twee romans die we gelezen hebben. Mocht je je afvragen waarom ik als Quasimodo door Utrecht heen sjok…). Het enige dat mij nog restte (naast mijn scriptie – ik tel af!) was zorgen dat mijn schouder genoeg rust kreeg, want zo’n tentamen duurt slechts drie uur. Dit was de eerste keer dat ik tentamen had op een fatsoenlijke tijd: van half twee tot half vijf. Perfect. Normaal, als je geluk hebt, begint dat ’s avonds om zes uur (en niet ’s ochtends om half negen) zodat je half verhongert want tijd om te eten heb je niet.
Nog net geen hiëroglyfen
Het zit namelijk zo. Docenten van literatuurvakken denken dat je best drie of vier essays kan schrijven in drie uur tijd. Dat je na kan denken over de vraag, de teksten in kwestie (gemiddeld zo’n twintig pagina’s per stuk, en dan heb je nog een korte te pakken ook) door kan spitten naar bronnen en dan ook nog eens een goed onderbouwd essay kan schrijven. Ik lurkte af en toe wat water naar binnen en schreef als een bezetene. Zelfs mijn aantekeningenhandschrift leek netjes naast wat ik vrijdag neerkalkte; dit waren eerder hiëroglyfen. Dan dacht ik een idee te hebben, maar tijdens het schrijven bedacht ik me nog iets veel beters. Opnieuw beginnen was geen optie, dus ik schreef door en door. Een goedlopend essay? Nèt niet.
Wat een crap
Het resultaat is dat je met een bezweet hoofd en een lamme arm (ook als je geen last hebt van je schouder) naar de docent sjokt als hij zegt dat de tijd echt voorbij is. Dat je denkt: wat een ongelofelijke crap heb ik de afgelopen drie uur geschreven. Dat je onvoldaan bent en het gevoel hebt dat je niet half hebt kunnen laten zien wat je werkelijk weet.
Snap het niet
Ik snap dat dus niet, tentamens. Tentamens waar ik voor moet leren lijken het hoofd in te gaan en zodra ik de zaal uitloop ook gelijk weer verdwenen te zijn (behalve dan waar ik de kennis kan vinden). Bij essaytentamens schrijf ik me helemaal wild maar kan ik nooit vertellen wat ik wil vertellen. De docent heeft ontzettend veel nakijkwerk – denk eens aan al die onleesbare handschriften door het te snel moeten schrijven. Nee, doe mij maar take-home tentamens: in een paar dagen tijd een paar grote essays schrijven, waar ik wel over na kan denken. Die ik met een volle maag kan maken en waar ik niet persé achterlijk vroeg voor op hoef te staan. Waar ik aan kan werken wanneer ik wel en waar ik nog eens de grammarnazi uit kan hangen en die ik om het in te leveren met het gevoel dat ik echt alles heb gedaan om een tien te halen. Maar met een acht neem ik ook genoegen, hoor.
Take-home tentamens zijn het soort tentamens waar ik iets van leer. Eerlijk is eerlijk: ik wil er zelf ook iets aan overhouden – iets anders dan alleen een cijfertje – als ik er veel tijd en energie in steek. Een voldaan gevoel en kennis. Goed, en die acht natuurlijk.
8 reacties op “De zinloosheid van tentamens”
Ik heb om precies dezelfde reden een ontzettende hekel aan tentamens. Ik zie het nut er niet van in.
Door de belachelijke tijdsdruk heb je geen tijd om je argumenten fatsoenlijk op te schrijven (ik zwijg nog maar over de onnodige grammaticale fouten die je maakt omdat je niet eens tijd hebt om alles na te kijken en een tweede versie te schrijven).Bovendien zorgt die tijdsdruk er ook nog eens voor dat je zenuwachtig wordt, want “Oh, straks heb ik niet genoeg tijd en ben ik nog niet klaar als de tijd om is”, waardoor je de helft van je geniale argument simpelweg vergeet op te schrijven.
Geef mij inderdaad maar take-home exams, of gewoon essays van 4000 woorden. Dan kun je fatsoenlijk de tijd nemen om je punten goed op te bouwen. Daar weet ik veel beter raad mee dan met (essay)tentamens. Bah!
Ik ben het met je eens! Ik had mijn taalvaardigheid tentamen op dinsdag en we hadden zo weinig tijd. Het tentament duurde 90 minuten en ik moest een essay schrijven, op de leesvaardigheid vragen antwoorden en nog 4-5 grammatica oefeningen doen. Ik vind het geen goed mannier om iemands kennis te beoordelen. 😛
Ik ken het, helaas. Afgelopen weken alleen maar essaytentamens van drie uur lang gehad… allemaal zonder boeken, woordenboek of aantekeningen. Maar allemaal verlangden ze onderbouwing in de vorm van quotes en aandacht aan formele aspecten. Oftewel: ik heb alle vrij minuten gestoken in het leren van quotes in o.a. het Middle-English van een stuk of 12 boeken/romances. Fijn.
Dat meen je niet, in Middle-English en dan zo veel literatuur zonder de boeken erbij te mogen houden? Ik vind essaytentamens opzich al onmenselijk maar dit…
Ik heb tot nu toe alleen nog maar meerkeuze tentamens gehad, waarbij de docenten van te voren zeiden: ‘We willen niet dat jullie in tijdnood komen, dus nemen we een ruime tijd.’ Best fijn eigenlijk. Een essaytentamen zie ik nog niet echt zitten.
Och, ik heb morgen tentamens… niet bepaald leuk, maar wel nuttig.
‘The Scarlet Letter’… dat is toch dat boek dat ze in die film met Emma Stone (Easy A, dacht ik) ook moesten lezen in een of andere literatuur/Engels-klas?
Klopt! Sterker nog, de film maakt gebruik van het hele idee van ‘The Scarlet Letter’. Ik heb Easy A slechts met een halfoog gezien maar toevallig gaf ik een presentatie over The Scarlet Letter 🙂