Het is eigenlijk superhandig: je legt het origineel erop, drukt op de groene knop en hij tuft moeiteloos een exacte kopie uit. Maar om de één of andere reden gaat er bij mij altijd iets verkeerd en zo stond ik ook gisteren beteuterd met een stapel mislukte kopieën in mijn hand.
Ik vermijd kopieërmachines wanneer het maar kan. Vroeger deed ik alles met een ouderwetse scanner – wat een topding! Kon ik ook nog eens checken of het gelukt was voor ik mijn printer de kopie uit liet tuffen. Maar nu ik geen scanner meer heb, moet ik er af en toe toch aan geloven.
Geen ontkomen aan
Docenten bedenken soms dat je wel even vijftig pagina’s uit een boek kan kopiëren. Ik voelde ‘m al aankomen en hoopte op een pagina of vijf, misschien tien. Maar vijftig! Mijn paspoort kost al moeite genoeg (een poging of drie, vier). Gelukkig had deze docent het slimme plan om niet de boeken neer te leggen, maar kopieën van de pagina’s waar het om ging.
Pasje
Normaal moet je in je portemonnee graven naar het laatste beetje kleingeld wat je nog hebt. Maar niet op de uni: daar heb je een opgeladen chipkaart nodig. En hoewel ik er ooit standaard geld op had staan, heb ik dat nu niet meer (dan moeten ze maar een fatsoenlijke kantine hebben en niet alleen automaten waar ik niets lekkers kan vinden). Voor het gemak hangt er een briefje bij dat het dichtstbijzijnde oplaadpunt in een heel ander gebouw is.
Als ik ‘m eindelijk opgeladen hebt, stop ik ‘m in dat apparaat. Gelijk klinkt er een rare, mechanische klik en hoop ik maar dat ik mijn pasje ook weer terugkrijg. Het goede nieuws is dat ik nu eindelijk dingen in het venstertje kan selecteren. Eénzijdig, tweezijdig, met of zonder nietje. Het kan allemaal. Doe mij maar tweezijdig, want dat is veel handiger. Denk ik.
Verkeerde been in het stopcontact
Dit is zo’n apparaat waar je een stapel velletjes in legt die opgegeten en uitgetuft worden, met een stapeltje kopieën erbij. Ideaal, zou je zeggen. Maar als mijn stapeltje eruit komt, ben ik diep teleurgesteld. Makkelijker dan dit had het niet kunnen zijn, en toch heb ik het gepresteerd om ze er verkeerd in te leggen. Als ik ze dan een kwartslag gedraaid heb, begint het betaalapparaatje raar te doen. Het ding beweert dat ik betaald heb, roept dan dat ik dat niet gedaan hebt, schreeuwt dat mijn pasje eruit moet maar het mechanische klikje laat niet los. Met het verkeerde been in het stopcontact gestoken, zeker.
Goed erin
En toch verkeerd eruit. Hoe krijg ik het voor elkaar? De ene kant van het gekopieerde velletje ziet er oogverblindend goed uit. Maar als ik ‘m dan omdraai, staat de tekst aan de andere kant op z’n kop. Nee, ik snap de logica ook niet. Maar omdat ik mijn kopieëravontuur wel zat ben, besluit ik dat dit wel prima is: de tekst is leesbaar en ik ben er helemaal klaar mee.
Stiekem vind ik kopieërmachines best handig, want het bespaart een hoop moeite (ik moet er niet aan denken om alles met de hand over te schrijven). Maar alleen als iemand anders het voor me kopieërt, want ik maak er zelf standaard een potje van. Kopiëren is een kunst.
Één reactie op “De kunst van het kopiëren”
Ja, wij moeten ook heel veel teksten kopiëren, omdat de reader anders heel veel zou kosten (en ze hebben al een keer een boete gekregen toen ze de teksten op blackboard hadden gezet). Het is best irritant (en duur).