“Bier hier,” zou best wel eens een studentenmotto kunnen zijn. Een goud goedje, niet voor een gouden keeltje, maar voor een gouden avond, waarna dat keeltje de volgende ochtend vooral wat roestig zal klinken. Natuurlijk heb je nog festivalbier, terrasjesbier, speciaalbier, Belgisch bier, licht bier, zwaar bier, kersenbier, rosébier. Kortom, veel bier, maar niet voor deze student.
Vrouwen en bier en ik
Ik hoef niemand te vertellen dat veel vrouwen geen bier lusten, maar voor een kersenbiertje willen ze nog wel eens zwichten. Dat is licht en fruitig, dus een perfect beginnersbiertje voor zij die alleen al voor de geur van normaal bier hun neus optrekken. Voor een normaal biertje (of dat nu een simpele Heineken, Grolsch of Dommelsch is) trek ik niet alleen mijn neus op, maar vertrekt mijn hele gezicht zoals dat van een baby dat voor het eerst spruitjes proeft (die ik dan toevallig weer wèl lekker vind, maar dat terzijde). Maar net zoals ik dat bij biefstuk volhoud, blijf ik ook steevast nieuwe biertjes proberen, zelfs al gaat het maar om een muizenslokje van het biertje van mijn vriend. Al moet hij wel precies bijhouden wat ik wel en niet geproefd heb, want mijn enthousiasme om bier te leren drinken gaat zo ver dat ik dat zelf dus totaal niet doe.
Het kersenbiertje achter in de koelkast
Gewoon biertje na gewoon biertje levert een lachende vriend op dankzij mijn eeuwig zure gezicht alsof ik net een hap uit een citroen heb genomen. Maar goed, hij neemt dan ook nooit kersenbier. Of rosébier, al zijn de verwachtingen daarbij alles behalve hoog gezien ik ook al geen rosé lust. Toch zet ik op een dag mijn lippen aan een kersenbiertje dat mijn vriend had gekregen en voor mij bewaarde. Het flesje stond al een halve eeuw achterin de koelkast (zo verheugd was ik dus om het biertje te proberen), verscholen achter de mannenbiertjes (en mijn zure gezichten). Ook kersenbier bleek een verloren zaak – nog meer dan gewoon bier. Zelfs de lichte, zomerse biertjes zoals Corona gaan er niet met een glimlach in.
Slootwater
Festivalbier, dan. Dat is zodanig aangelengd met water en zo veel minder sterk dat ik dat waarschijnlijk wel wegkrijg. Wat er dan niet bij gezegd wordt is dat festivalbier praktisch slootwater is en dus houd ik het wel bij mijn mierzoete cocktails. Het is wel duidelijk: ik ben gewoon geen biermens.
En dan nog iets… Over hoe goed ik tegen alcohol kan. Waar sommigen rustig tien biertjes weg kunnen klokken, ben ik de weg waarschijnlijk al kwijt na twee stuks, maar we zullen het nooit weten, gezien mijn record op letterlijk zes slokken is blijven hangen. In werkelijkheid zijn dat dus eigenlijk twee normale slokken, want veel meer dan een muizenslokje bier kan ik echt niet aan.
Biermens of bob
Een biermens ben ik niet, maar eigenwijs ben ik wel. Als we in een biercafé zitten en mijn vriend een speciaalbiertje bestelt, moet ik natuurlijk proeven, ook al weet ik best dat het wéér op een fail uit zal lopen. Zo ook die ene ker dat hij Leffe Blond bestelde. Eerlijk is eerlijk, dat schuim bevalt me wel. Zelfs als de donkere vloeistof – slechts een tintje lichter dan cola – mijn lippen raakt, gaat standje zuurpruim niet aan. Verwonderd en verrast kijkt mijn vriend mij aan.
“Dit vind ik best lekker.”
De keren die volgen neemt mijn vriend zware biertjes, speciaal voor die ene slok die ik neem waarbij mijn gezicht niet vertrekt in standje zuurpruim en waarbij ik het eigenlijk best lekker vind, dat bier. Zwaar bier it is.
Maar even serieus. Na één slok heb ik wel weer genoeg op. Daarom ben ik dus zo’n goede bob.
4 reacties op “Bier”
Volgens mij doet een wit-biertje met een schijfje citoen het ook wel, het is in ieder geval een goede dorst lesser,enblijf het vooral proberen,ook dat is een leuke hobby!!
Heerlijk, bier. Vooral (Belgisch) Speciaalbier!
Hier ook geen bier-mens! Hoewel ik die kersenbiertjes wel héél lekker vind. En rosébier eigenlijk ook wel. Maar écht bier, brr. Daar krijg ik ook zo’n zuur gezicht van. Doe mij maar gewoon een wijntje. Of een ice tea. Ik kan ook niet zo goed (meer) tegen alcohol, ik word oud geloof ik!
Ik lust dus geen bier en ook geen wijn! Gelukkig ben ik gek op water – erg handig als je meestal de bob bent. En ik kan dus ook totaal niet tegen alcohol, vooral ook omdat ik nooit m’n best doe om er gewend aan te raken 😛