Categorieën
Columns

Bibberend rietje

KABOEM! Nog voor de flits weg is klinkt het alsof er drie lawinepijlen enkele microseconden na elkaar worden afgeschoten. Ik voel zelfs ons huis schudden. Jack (kat) sprint als een malle weg en zelf duik ik bijna onder de tafel. Bibberend als een rietje zeg ik tegen mezelf dat ik veilig binnen zit.

Ik geef het maar gewoon toe: ik ben echt een watje als het op onweer aankomt. Als ik de eerste flits zie (en om de één of andere reden zie ik die altijd voor de rest ook maar enig vermoeden heeft) ren ik nog net niet het hele huis door om alle stekkers eruit te trekken. Ik beperk me tot die van mijn laptop. Stel je voor.

Nederland ligt plat

Het is weer zo ver: de treinen liggen plat (gelukkig heeft mijn docent de deadline van vandaag verplaatst naar “sometime this week” – Utrecht is momenteel weer onbereikbaar), mensen op de snelweg gaan finaal in de remmen vanwege drie spetters regen die iets heftiger zijn dan miezer, en ik duik het liefst mijn bed weer in om te schuilen. Gisteren werd het al aangekondigd op het nieuws. Het is weer zo ver: Nederland wordt geteisterd door noodweer des doods. Althans, zo lijkt het vooral door de commotie eromheen.

De bliksem of de rommel

Waar ben ik nu bang voor, de bliksem of de rommel? De flits is gevaarlijk natuurlijk, maar de rommel doet me nog tien keer meer opschrikken en een schuilplaats opzoeken. In de meeste gevallen betekent dit dat ik me in mijn vriend zijn armen wil wurmen, maar meestal onweert het hier als hij net weg is voor zijn werk. Of hij slaapt. Dan rol ik me maar in de dekens en hoewel het ongetwijfeld slim zou zijn om niet te kijken naar de flitsen, blijf ik altijd met één oog naar buiten gluren. Zodat ik voorbereid ben. Ben ik natuurlijk nooit.

Er was eens

Een windhoos in Bilthoven. En er was een zesjarig meisje. Binnen no time waren alle straten blank. De wind raasde als een malle om ons huis heen, mijn zonnescherm (ja, ik had een zonnescherm bij mijn slaapkamerraam) werd keer op keer opgetild. Het bliksemde zo erg, dat een seconde rust er niet bij zat, om nog maar te zwijgen over de dikwijls oorverdovende klappen. Mijn ouders kwamen me uit bed halen en samen lagen we in hun bed te wachten tot het voorbij was. Inclusief Rico, de hond (die altijd al doodsbang was voor onweer, het arme beest).

The day after

Water, véél water. De putten konden het natuurlijk niet aan. Mijn zonnescherm had een gigantische scheur erin (nu nog steeds zichtbaar, als een soort litteken). Er was een boom op de auto van mijn neef gaan liggen. Het leek wel herfst in de straten, maar dan met takken in plaats van blaadjes. Fietsen? Mits je een super zigzagger was.

Nog steeds bang

Zo is mijn angst voor onweer ontstaan. De jaren na die windhoos hoorde ik het als eerste rommelen. Rico kwam steevast tegen mijn dichte kamerdeur staan en ik liet hem altijd binnen. Eigenlijk mocht hij helemaal niet boven komen, laat staan in de slaapkamers, maar dat maakte me niets uit. Tijdens onweersbuien mocht hij zelfs op mijn bed (van mij dan, mijn ouders dachten daar anders over). Als ik er zo over nadenk, was het zelfs een soort van feestje: ik ‘mocht’ iets wat normaal niet mocht. En het was heel knus! Uiteindelijk verhuisden we dan samen naar mijn ouders’ slaapkamer, net zoals tijdens die windhoos.

Alleen thuis

Nu kan dat niet meer natuurlijk. Sterker nog, negen van de tien keer als het onweert ben ik alleen thuis en lig ik (nog) niet in bed. Dat gaat dan ook niet gebeuren, want ik ben een soort van standbeeld. Als ik achter mijn computer zit (wat vaak het geval is), verander ik in een standbeeld. No way dat ik dan nog ergens anders heen ga. Naar de wc? Bekijk het maar, die blaas kan wel even wachten. Ik voel me veel veiliger waar ik op dat moment ben. En ik praat. Lang leve Facebook en Skype. Bij de nodige harde klappen spring ik bijna onder de tafel, maar gezien het nu ook weer geen aardbeving is bedenk ik me dat ik niet zo achterlijk moet doen (het nog altijd bang zijn voor onweer is op zich al ‘achterlijk’ genoeg) en het wel zal overleven.

Maar toch. Ik zal altijd een rillend rietje blijven tijdens onweer. Zelfs al – dat moet zelfs ik toegeven – is de bliksem soms best mooi om naar te kijken.

6 reacties op “Bibberend rietje”

Ik vind onweer ook niet prettig. Ik trek hier alle stekkers eruit, behalve de koelkast, mijn moeders wekker en de wasmachine. Maar de rest gaat eruit. Ik droomde immers pas geleden nog dat de bliksem was ingeslagen en mijn geliefde iMac kapot was…

Ik heb nog geweten dat ik van in huis uit ’s avonds naar het onweer heb zitten kijken door de venster. Bij elke donderslag dat je inderdaad doorheen je lichaam voelt. De kracht van de natuur in de pure vorm.
The might of Thor =)

Ik ben ook super bang voor onweer! Vroeger als kind was ik dan verlamd van angst, zo bang dat ik niet eens die 10 meter naar mijn ouders slaapkamer durfde te rennen haha. Nog steeds vind ik het echt eng, vooral als Rinze niet thuis is.

Leuk omschreven, en fijn voor jouw dat je niet de enige blijkt te zijn.Een tip;probeer gewoon aan leuke dingen te denken en ga gewoon door waar je op dat moment mee bezig bent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *