Bordspelletjes zijn tegenwoordig best wel uit de mode (vierkante ogen van de tv of computer zijn nu de trend), maar helemaal uitgestorven zijn ze nog niet. Gisteravond kreeg ik ineens de geest en zette ik De Kolonisten van Catan op tafel. Gezellig toch, zo’n bordspelletje? Mits het lot je goed gezind is…
Ik besloot het lot aan het toeval over te laten. Klinkt superfilosofisch, maar het betekent niets anders dan dat ik de tegels op hun kop legde en vervolgens willekeurig bij een nummer plaatste, beginnend bij twee en oplopend tot twaalf. Dat leverde verschillende scenario’s op.
Geen toekomst
Datzelfde lot ligt volledig in de handen van wie als eerste mag settlen, van de dobbelstenen en van hoe vruchtbaar jouw stukjes land zijn (beter bekend als de getallen die je moet gooien om grondstoffen te krijgen). Oh, en natuurlijk van je strategie. Maar als je geen stenen of houtjes krijgt, dan kun je het zelfs met de beste strategie ter wereld nog vergeten. Arme kolonisten moeten rustig hun beurt voorbij laten gaan zonder te onderhandelen met andere kolonisten. Het zat Wit wat dat betreft niet mee. De schapen stroomden binnen, maar nog voor Wit deze bij de bank kon ruilen (vier dezelfde kaartjes voor één andere grondstof), kwam de rover weer voorbij terwijl zij meer dan zeven kaartjes had. Na de rover was Wit keer op keer weer straatarm. Of wacht, dat niet eens: voor een straatje heb je een houtje en steen nodig, en die had ze niet.
Het bos
Rood had een heel ander scenario. Hoewel het vechten was om stenen te krijgen (zo vaak werd vier niet gegooid), werden de bomen bij bosjes gekapt. Na slim onderhandelen en een gelukstreffer met het kopen van een kaartje (“Bouw twee straatjes”) was het Rood die met één punt voorop liep en inmiddels een heel oerwoud tegelijk kon kappen als de dobbelsteen acht liet zien. Dit beloofde gouden tijden en misschien zelfs de overwinning, zeker met de langste handelsroute (á twee punten)…
De graansilo
Die langste handelsroute liep midden over het bord en blokkeerde de weg voor Blauw meerdere malen. Het enige dat Blauw nog kon doen om een kans te maken (en zeker met het onfortuinlijke ongeluk van Wit), was gokken op de graansilo’s. Zeker met een twee-op-één ruilen voor graan (dat Blauw in overvloed kreeg) zag het ernaar uit dat het tij voor Blauw zou gaan keren, maar zoals altijd met dit spel bleek niets minder waar.
De herder
Helemaal dol werd Wit van al die schapen, maar met een drie-op-één haven – nadat ze met pijn en moeite eindelijk wat hout bij elkaar gesprokkeld had – veranderde het hele spel. Zonder dat Blauw het doorhad (die maakte zich namelijk veel meer zorgen om Rood) bouwde Wit een aantal steden (ze moest toch op de één of andere manier aan punten komen) en viel het Blauw niet echt op dat ze ondertussen de Grootste Riddermacht (twee punten) probeerde te bemachtigen (maar daar niet in slaagde) en dat er ineens veel meer witte dorpjes op het bord stonden.
De onderhandelingen
Dit is zo’n spel waar iedereen met het zweet parelend op het voorhoofd probeert te onderhandelen. Waar je ineens te veel kaartjes in je hand hebt en praktisch een gebedje doet dat de anderen geen zeven gooien (iets dat je vervolgens zelf wel even doet – dag, strategie!). Zo’n spel waarbij er soms wel eens een woord tussen je lippen door glipt, want verdorie (maar dan een minder nette versie hiervan), waarom wordt er nooit twee of drie gegooid?! Je tegenstanders zitten haast nagels te bijten van frustratie, maar als het spel heel andere wendingen neemt na een tijdje en de verwachte dingen onverwacht gebeuren, moeten we lachen. Omdat het eigenlijk allemaal heel komisch is. Omdat we weten hoe het werkelijk zit met die onderhandelingen. We hebben heus wel erts, maar we weten best dat Rood er met de overwinning vandoor gaat als we die geven. Na de nodige gepijnigde blikken en een bijzonder ingewikkelde onderhandelingsstrategie is Rood iets verder, maar het betekent nog niet de ondergang van Wit en Blauw, zoals gepland. Wit gooit. Wit gooit zes. Rood krijgt nu gratis dat ene ertsje waar net zo veel moeite voor gedaan is en dat maakt een reactie los. Omdat we gewoon een ouderwets gezellig avondje hebben. Wit, ooit zonder toekomst, zat Rood uiteindelijk op de hielen. Blauw deed zijn best, maar kwam in werkelijkheid om in het graan (behalve toen hij dat echt nodig had). En Rood? Die won met vlag en wimpel. Balen, zo’n bordspelletje, vooral als je Wit bent.
Ik ben altijd Rood. Maar daar gaat het natuurlijk niet om: het gaat erom (heel moraalridderig) dat we een leuke avond hebben gehad (al maakt winnen dat niet minder leuk…). Dus. Trek dat bordspel onder het stof vandaan en speel (maar niet als Wit)!
8 reacties op “Balen, zo’n bordspelletje (als je Wit bent)”
Ik heb vorige week juist wel gewonnen als wit. Eerste keer dat ik het spel deed :p
Oh wauw! Kolonisten van Catan. Dát is lang geleden, was vroeger m’n favoriete bordspel, haha.
Ik speel altijd als blauw, en ik denk dat ik mijn ouders maar eens ga vragen of ze binnenkort zin hebben in een spelletje… 😉
Doen! Ik heb nu alweer zin in een potje terwijl ik helemaal geen bordspelletjesmens ben.
Het was inderdaad een gezellige avond en dat is toch waar het allemaal om gaat,of je nu wit,blauw of rood bent,het samen wat doen is toch waar het om gaat.!!!!
Jaja, wat een avonturen op zo’n stukje karton! 😀
Haha, dat was een veel leukere titel geweest!
Kolonisten van Catan heeft me nooit echt kunnen boeien, maar ik ben wel een groot fan van bordspelletjes! Met name Risk en mens-erger-je-niet 🙂
Wat een leuk artikel!