Al onze ramen (en die van de rest in het gebouw) krijgen een vers likje verf en dat betekent dat al een paar weken lang er vanaf zeven uur ’s ochtends mannen in zo’n mandje van een hoogwerker voor het raam hangen. En als de schilders dag in, dag uit dat doen, dan realiseer je je ineens hoe debiel je er iedere ochtend bijloopt en hoe gênant thuissporten ook alweer is.
Die mannen doen ook maar hun werk. ’s Ochtends vroeg horen we de hoogwerkers al (een wekker hebben we niet meer nodig) en waar ze eerst nog verderop aan de gang waren, is ons huis nu aan de beurt. Poes doet geen oog meer dicht, behalve als het schaft is en er geen mannen voor het raam hangen. Dan snurkt hij zo hard dat het lijkt alsof er een stoel zonder viltjes over een stroeve vloer schuift. Terwijl poes stijf staat van de stress, hebben de schilders niet eens door dat hij er is – zij zijn helemaal niet bezig met ons leven (als ze dat namelijk bij iedereen zouden doen, zouden ze nog tien weken langer bezig zijn). Toch ben ik me ineens pijnlijk bewust van mijn eigen leven.
Als er schilders voor je raam hangen, dan realiseer je je namelijk ineens dingen.
Zoals
- Dat je er als een oude taart uitziet met dat t-shirt om je haar gewikkeld.
- En dat het er sowieso gewoon heel raar uitziet.
- Dat je ’s ochtends echt een spook bent als je je haar nog niet gedaan hebt (standje ontploft) en je gezicht ook nog niet gewassen hebt (lees: je ogen nog praktisch dichtgeplakt zitten).
- Dat je misschien iets vaker in iets te weinig kleding door het huis huppelt dan je zelf dacht (geloof me, als er zo’n mandje met mannen voor een raam in welke kamer dan ook hangt, dan leer je dat héél snel af).
- Dat wanneer je voor je studie afhankelijk bent van je laptop en dat voor je hobby’s ook nog eens bent, het lijkt alsof je niets beters te doen hebt in je leven dan computeren.
- Dat wanneer je de Norton Anthology of Theory and Criticism (het opengeslagen boek op deze foto) mee naar beneden sleept (ookwel de cultuurbijbel) je een enorme nerd lijkt. Vooral als je ‘m ook werkelijk openslaat en er iets in gaat lezen.
- Dat de kat niet zo’n superieur wezen is als hij zich soms voordoet (maar dat realiseer je je pas als er plotseling witte pootjes op de vloer staan en je als een malle de dierenarts moet bellen om te checken of Poes, die zijn poten non-stop aflebbert, niet met spoed opgenomen moet worden. Wat niet hoefde, gelukkig).
- Dat je teennagels lakken terwijl je een jurkje aan hebt geen elegante bezigheid is, of iets dat je moet doen als je ramen geschilderd worden.
- Dat wanneer je achter je computer luncht, je nog meer een computerkind zonder leven lijkt.
- Dat je blij bent een computerkind te zijn en geen schilder (jij zou namelijk ieder raam af moeten plakken en dan nog zou het de vraag zijn of het wel op het kozijn terecht komt en niet op het raam).
- Dat jullie huis spontaan tien keer zo opgeruimd lijkt met een likje verf aan de buitenkant. Net als je nagels, die er ook spontaan verzorgder uit zien met een laagje lak.
- Dat het maar goed is dat je de ramen laatst niet hebt gezeemd, het balkon niet hebt afgesopt en jullie de vloer van het balkon nog niet vervangen hebben. Dan is het namelijk niet zo erg dat de schilders knoeien met water op de ramen en er hier en daar een klodder verf op het balkon terecht komt.
- Dat jullie huis misschien toch iets minder opgeruimd is dan je zou willen. Wat zullen ze wel niet denken van die volgebouwde tafel of de buitentafel die al een week niet afgenomen is?
- Dat je je te veel aantrekt van dingen die er niet toe doen. Who cares wat ze van ons huis vinden; zij hoeven er toch niet te leven?
- En sowieso: zo opgeruimd als het tegenwoordig is, is het nooit geweest. Wat nu “een volgebouwde” tafel is, was ooit de definitie van opgeruimd.
- Dat je huis eigenlijk meer over je onthult dan je denkt.
- En dat het balkon een stuk spannender is als er helemaal niets staat (of nouja, dat is wat Poes zich realiseert).
- Dat je harder hijgt, steunt en kreunt als je sport dan je dacht. En dat dit luid en duidelijk te horen is als je de balkondeuren open hebt om te voorkomen dat je overhit raakt en voor een vrouw nog veel belangrijker, doordrenkt bent van het zweet.
- Maar dat je uiteindelijk ook maar een mens bent, en dat met je armen in het rond zwaaien, bent presses en ploppen (het t-shirt in het haar) daar bij horen.
7 reacties op “Als de schilders dag in, dag uit voor je raam hangen”
Haha, leuk geschreven!
Hier hebben ze pas geleden de schuurtjes opnieuw gevoegd (ook fijn al om 7 uur ’s ochtends het cement uit de voegen bikken) en je hebt dan constant mensen in de buurt en in je tuin. Toch fijn als jet allemaal weer klaar is..
Oh wat naar is dat, je maakt je ineens zo druk over hoe je je gedraagt. Hoewel ik wel heel erg heb moeten lachen om de fantastisch herkenbare puntjes die je geschreven hebt!
Oh my, echt ontzettend slim van poes. Gelukkig was er niks aan de hand.
Een Mandje met Mannen. Dat klinkt als de titel voor een boek met gebundelde columns van schrijfster Yvonne Kroonenberg of zo 😛
Geweldig hoe je het allemaal beschrijft. En die plopdoek is ook zo herkenbaar! Ik bestel veel via internet en ben me geregeld pijnlijk bewust van mijn idiote uiterlijk als -alweer dezelfde- pakketbezorger (leuke vent ook) voor de deur staat. Ene keer plopdoek, dan weer gelkrullen en dan weer glamourkrullen (op een goede haardag). Maar misschien ziet ie t niet als ik maar diep genoeg in zijn ogen kijk…haha
Hoe simpel kan het zijn in de ochtend eerst nog even de gordijnen dicht te houden!wel heel leuk beschreven.
Ook een keer leuk om te lezen hoe bewoners onze aanwezigheid ervaren 🙂